In het leven van mensen neemt seksualiteit een belangrijke plaats in. Dat is in het leven van mensen met een verstandelijk handicap niet anders. Normaal gesproken bemoeien mensen zich niet met de seksualiteit van elkaar, aangezien deze bij de intimiteit van mensen hoort. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ze maken en voor hun handelen.
Seksualiteit is een fundamenteel recht van iedere mens. Maar vaak wordt dit recht geschonden ten gevolge van een negatieve maatschappelijke beeldvorming, zoals bij mensen met een verstandelijke beperking.
De seksuele ontwikkeling verloopt bij personen met een aangeboren verstandelijke beperking net zoals iedereen, geïntegreerd binnen het groeiproces, zo wijst ontwikkelingspsychologisch onderzoek uit. Het zijn de vaak noodzakelijke medicijnen, de lichamelijke beperkingen, maar vooral ook het negatieve zelfbeeld die dit groeiproces soms bemoeilijken.
Tussen dromen en realiteit ligt vaak een diepe kloof. Met dit gegeven moeten mensen met een verstandelijke beperking dagelijks leren leven. De eindproef van Anje Decoster, studente gezinswetenschappen, toont aan dat voor velen dit ook een zoektocht is naar aanvaarding, verwantschap en gelijkwaardigheid. Decoster laat zien dat vooral de manier waarop de samenleving kijkt naar mensen met een verstandelijke beperking, zeer bepalend is voor hun mogelijkheden op seksueel of relationeel vlak. Lees hier de volledige tekst.
In de eerste plaats toont onderzoek aan dat vooral de manier waarop wij, als samenleving, kijken naar deze mensen, zeer bepalend is voor hun mogelijkheden op seksueel of relationeel vlak. Van waar komt die negatieve beeldvorming? Als we kijken naar de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg zien we een mogelijke verklaring. Waar mensen met een beperking, nog niet zo heel lang geleden werden beschouwd als misdadigers, gevaarlijke gekken en vervolgens als zieken en slachtoffers, horen we vandaag stilaan een ander verhaal klinken. Vandaag doen volwaardig burgerschap en inclusief denken de wind vanuit een gunstiger richting. Denkt ook Jan met de pet op een dergelijke positieve manier over mensen met een verstandelijke beperking? Dat is een ander verhaal.
In de film 'La Huitième jour' zie je de hoofdrolspeler, een persoon met syndroom van Down op het einde van de film seks hebben met zijn liefje, eveneens een meisje met syndroom van Down. Toen de film uitkwam werd hier meer over gepraat dan over de mooie inhoud van vriendschap in de film zelf. ‘Hasta la vista’ is een Vlaamse film die de thematiek van seks voor personen met een beperking ook in de schijnwerper plaatst. Film is een kans om onze samenleving te tonen dat mensen met een beperking, zij het bij Hasta la Vista personen met een motorische beperking, in wezen niet afwijken van anderen. Met de slagzin ‘Seks voor iedereen!’ schudt de filmmaker ons wakker.
We zien in dit verhaal hoe mensen met een beperking zich moeten loswrikken van hun goedbedoelende en bezorgde ouders om te gaan doen waar zij recht op hebben: het beleven van de eigen seksualiteit, ingevuld volgens de eigen wensen en mogelijkheden. De kijker verkent tijdens het verhaal alle hoeken van zijn eigen tegenstrijdige gevoelens en vooroordelen. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen de, soms, harde realiteit van het verhaal en vervolgens het relatieve ervan. . Seksualiteit betekent veel meer dan geslachtsgemeenschap en voortplanting. Het betekent ook warmte, nabijheid, liefde, bij elkaar zijn en intens genieten van elkaars gezelschap. Waarom zouden wij een ander onthouden van deze, toch wel levensnoodzakelijke gevoelens?
Verschillende argumenten kunnen ons uitnodigen om anders te gaan denken.
Elke mens is in wezen niet anders dan een ander, wanneer het neerkomt op gevoelens, dromen en kansen. Toch is iedere mens ook uniek, zowel in zijn mogelijkheden als in zijn beperkingen. ‘Anders zijn’ of wat niet onmiddellijk beantwoordt aan de schoonheidsnormen of kracht en gezondheid, worden vaak bestempeld als ‘raar’. Focussen wij als samenleving niet te veel op het uiterlijke? Misschien kunnen we verder kijken, op zoek naar wat ook mensen met een verstandelijke beperking kunnen bijbrengen aan onze sociale leefomgeving?
Seksualiteit en relaties bespreekbaar maken bij mensen met een lichte verstandelijke beperking is nodig om het risico op misbruik en ongewenste zwangerschappen tegen te gaan. ,,Maar vooral omdat zij door voorlichting meer inzicht krijgen hoe ze seksuele gevoelens kunnen uiten
Bij verstandelijk gehandicapten kan begeleiding op seksueel gebied echter noodzakelijk zijn. Daarin kunnen ook professionele begeleiders een verantwoordelijkheid krijgen. Dat vraagt om een professionele verantwoordde, maar tegelijkertijd ook om een heel menselijke benadering. Alhoewel men de voorbije jaren revolutionaire stappen heeft gezet met betrekking tot seksualiteit en intimiteit voor de groep van personen met een verstandelijke handicap, wint de handelingsverlegenheid het nog steeds van het creëren van een positief klimaat omtrent dit thema.
Evolutie?
Belangrijk voor de seksuele ontwikkeling is of de beperking al bij de geboorte aanwezig is aangezien al bij de geboorte de seksuele ontwikkeling wordt geïntegreerd. Als er sprake is van een beperking die zich pas op latere leeftijd ontwikkelt zal er een breuk plaatsvinden in de ontwikkeling van gender en seksualiteit. De seksuele ontwikkeling van verstandelijk gehandicapte jongens verloopt ongeveer hetzelfde als die van niet verstandelijk gehandicapte jongens. Bij meisjes is dit minder niet het geval, er zijn soms verschillen met betrekking tot begin en tijdstip van zowel puberteit als menstruatie.
De seksuele ontwikkeling van licht en matig verstandelijk gehandicapten zal ongeveer hetzelfde verlopen als die van normaal begaafde mensen. Het is echter wel zo dat zij altijd zullen blijven functioneren op onvolwassen niveau, ook qua seksualiteit. Zij zullen zich niet verder ontwikkelen zoals een normaal begaafd mens dat wel doet. Hierdoor komen zij vaak niet toe aan bepaalde seksuele gevoelens en handelingen omdat hun ontwikkeling vaak gestopt is voordat ze in deze fase terecht zijn gekomen. Maar verlangens naar tederheid, genegenheid, seks blijven, zeker bij mensen met een lichte verstandelijke handicap. Hier een gepast antwoord op geven is niet simpel.
Sporken (1973) geeft aan dat een verstandelijk gehandicapte altijd zal blijven functioneren op een onvolwassen niveau, ook qua seksualiteit. Ze zullen zich niet verder ontwikkelen zoals een normaal begaafde dat wel doet. Hierdoor komen veel verstandelijk gehandicapten niet toe aan genitale seks, omdat hun ontwikkeling vaak stopt voordat men in deze fase terechtkomt. Vaker uiten zij hun seksualiteit door middel van ander gedrag, zoals masturberen. Seksueel gedrag kan ook samenhangen met de (woon)omgeving. Als verstandelijk gehandicapten thuis wonen zie we dat zij vaker seksueel gedrag vertonen dat lijkt op dat van hun niet-verstandelijk gehandicapte medebewoners. Verstandelijk gehandicapten die in speciale woonvormen wonen, vertonen vaker afwijkend seksueel gedrag, zoals overmatig masturberen.
Wanneer ëën van de partners in een relatie een mentale handicap heeft en de ander niet, leidt dat vaak tot ongelijkwaardigheid en afhankelijkheid in een relatie. Het verschil tussen partner en verzorger is dan niet altijd duidelijk.
Syndromen?
Ook bepaalde syndromen kunnen een oorzaak zijn van een verstandelijke beperking, sommige syndromen kunnen een bepaalde invloed hebben op de seksuele ontwikkeling. Bijvoorbeeld het Syndroom van Down en het Prader-Willi syndroom. Meisjes met het Syndroom van Down komen eerder in de puberteit dan verstandelijk gehandicapte meisjes die niet gediagnosticeerd zijn met dit syndroom. Meisjes met het Prader-Willi syndroom menstrueren later of zelfs helemaal nooit. Veel verstandelijk gehandicapten slikken medicijnen in verband met hun stoornissen, syndromen of problematiek, ook medicijnen kunnen een grote invloed op seksualiteit hebben. Hieronder een beperkt overzicht.
Het syndroom van Down
Jongens/mannen zijn onvruchtbaar.
Meisjes/vrouwen komen eerder in de puberteit en hebben hun menopauze vaak rond het 40e jaar.
Autistische aandoening (ASS)
Sommigen plaatsen ASS niet onder een mentale handicap, maar gemakkelijkheidshalve vemelden we deze categorie hier. De drie kernproblemen van autisme situeren zich op het gebied van communicatie, op sociaal vlak en in het flexibel denken en handelen. Dit noemt men de “triade”. In het diagnostisch handboek DSM-5 neemt men de moeilijkheden op vlak van sociale interactie en communicatie samen. Mensen met autisme hebben moeite in de omgang met anderen omdat sociale regels heel wisselend (naargelang de context) én onzichtbaar zijn. Sommigen proberen heel veel contact te leggen met anderen, maar deze contactname komt vaak stroef, bizar of vreemd over. Het ontbreekt hen aan sociale finesse, vaak zijn ze in sociale relaties ook heel naïef. Dit gemis aan intuïtief sociaal gevoel, proberen ze soms goed te maken door middel van intelligentie en logica, of door imitatie van anderen. Vanaf de kinderleeftijd krijgen ze heel wat labels mee: koppig, gedragsgestoord, onbeleefd, excentriek, bizar, egoïstisch, vreemd,…
Sommige mensen met autisme praten niet, anderen “papegaaien”, nog anderen zijn juist vlotte praters die over een uitgebreide woordenschat en grammatica beschikken. De problemen op communicatief vlak kunnen zich dan ook op subtiele wijze uiten, maar vaak is hun communicatie oppervlakkig, met een repetitieve inhoud. Omwille van hun associatief denken zit er vaak weinig lijn in hun verhaal. Mensen met autisme hebben niet alleen moeite met het zich op een verstaanbare manier te kunnen uiten, ook het begrijpen van de communicatie van anderen loopt kwalitatief anders.
Stroef handelen en een beperkt gedrags- en interessepatroon uit zich vooral in een moeilijke aanpassing aan nieuwe situaties; mensen met autisme hebben moeite met veranderingen. Als reactie op stress kunnen stereotiepe bewegingen voorkomen. Ze ontwikkelen ook heel wat routines.
We merken bij ASS personen vaak een vertraagde lichamelijke ontwikkeling waardoor de puberteit vaak pas op 17- of 18- jarige leeftijd optreedt. Ondanks de beperkingen hebben mensen met autisme ook gevoelens van seksualiteit. Seksuele voorlichting aan autisten is van groot belang. De lichamelijke ontwikkeling van normaal begaafde leerlingen met autisme gaat gelijk op met die van leeftijdsgenoten, maar de psychoseksuele ontwikkeling van een kind met autisme verloopt anders. Problemen op het gebied van seksualiteit kunnen zich al op jonge leeftijd voordoen. Leerlingen met autisme zijn op zichzelf gericht, ook waar het gaat om seksualiteit. Concepten als ‘verliefdheid’, ‘verkering’, ‘een relatie hebben’, ‘masturberen’, ‘trouwen’ enz. zijn moeilijk te expliciteren en jongeren met autisme hebben moeite om deze concepten te bevatten en in een juist perspectief te plaatsen. Problemen op het gebied van seksualiteit kunnen tot uiting komen in grensoverschrijdend gedrag, een ongebruikelijke fascinatie voor de geslachtsdelen of uit te hand lopend experimenteergedrag . Lees hier verder
Als we autismespectrumstoornissen en seksualiteit tegen elkaar afwegen, dan weten wij dat er regelmatig sprake is van verwarring. Met de biologisch-fysieke component van de autistische seksualiteit is eigenlijk weinig mis. Ze verloopt in overeenstemming met zoals dat gaat bij niet-autistische personen, hooguit soms wat trager zoals zoveel ontwikkelingsprocessen trager verlopen. Maar toch is er veelal sprake van gedragsmatige afwijkingen, van sociale kwetsbaarheid en van sociale opvallendheid, de autist eigen. Er is dus sprake van een discrepantie tussen de anatomie en de psycho-seksuele ontwikkeling. Want hoe we het ook draaien en keren, óók op het terrein van de psycho-seksuele ontwikkeling, óók op het terrein van seksueel handelen, óók op het terrein van de seksuele identiteit heb je te maken met die vermaledijde autismespecifieke informatieverwerkingsstoornis. We weten dat de psycho-seksuele ontwikkeling naast aanleg vooral gebaseerd is op ervaringsleren. In het begrip ‘ervaringsleren’ zitten twee begrippen opgesloten: ervaringen en leren. Maar waaraan of aan wie moeten mensen met autisme dat dan ervaren? Aan zichzelf; aan de peergroup? Voor vele autisten is dat helemaal
niet of nauwelijks weggelegd, terwijl we weten dat vooral de peergroup zo’n belangrijk en onlosmakelijk aspect is in het gemiddelde leerproces met betrekking tot de psycho-seksuele ontwikkeling. Dus ook in dat opzicht komen mensen met autisme een enorme drempel tegen. Lees hier verder in het artikel van Drs.R. Emmen Lees hier tweede artikel Drs Emmen over seksualiteit en ASS
Het kan zijn dat in sommige relaties met een persoon met ASS geen intimiteit is. Sommige mensen met autisme ervaren dit als niet functioneel en hebben geen behoefte aan seks.
Het wil niet zeggen dat dit een gebrek aan liefde is maar wel aan gevoelens. In andere relaties kan een knuffel of het naast elkaar zitten op de bank al een signaal zijn tot een vrijpartij. Het is dan nauwelijks mogelijk om te knuffelen of naast elkaar te zitten zonder een “verplichte” vrijpartij. Het kan zo ver komen dat de partner zonder autisme niet meer op de bank komt zitten en de partner ontwijkt terwijl er wellicht wel behoefte is aan intimiteit zonder vrijen. Het kan ook zijn dat er juist (te) veel fysieke aandacht is en dat je je soms meer een lustobject voelt dan een volwaardige gesprekspartner.
Als de behoeften op seksueel gebied niet matchen kan dat onenigheid tot gevolg hebben. Ook kan het zo zijn dat er weinig variatie in het vrijen is. Wil je dit doorbreken door als verrassing in een spannend setje te verschijnen dan kan dit soms erg veel verwarring bij de partner met autisme te weeg brengen.
Het syndroom van Turner
Bij meisjes ontbreken functionele ovaria en de menstruatie komt pas op gang na hormoontherapie.
Het Prader-Willi-syndroom
Bij meisjes komt de menarche op relatief late leeftijd (19 jaar) of nooit.
Ontwikkelingsniveaus
Het hebben van seksuele gevoelens is niet gekoppeld aan het ontwikkelingsniveau. Een achterstand in de ontwikkeling heeft wel veel invloed op de manier waarop seksuele gevoelens worden beleefd en geuit. Het lichaam rijpt zich meestal wel volgens de kalenderleeftijd. Een jongere met een verstandelijke beperking kan ‘volwassen’ seksueel gedrag ontwikkelen. Maar zijn of haar kennis en emotionele en sociale vaardigheden kunnen onvoldoende zijn ontwikkeld om hier op een volwassen manier mee om te gaan. We onderscheiden 3 ontwikkelingsniveaus: het verstandelijke of cognitieve niveau, het emotionele niveau en het sociale niveau.
- Het verstandelijke of cognitieve niveau. Dit is van invloed op wat iemand kan begrijpen en aan vaardigheden kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld wat begrijpt iemand op het gebied van seksualiteit? Kent hij de biologische verschillen tussen man en vrouw? Weet hij welke verschillende manieren van vrijen er zijn?
- Het emotionele niveau. Dit heeft te maken met gevoel, beleving en gemoedstoestand. Hoe beleeft iemand zichzelf, de ander, vriendschap, aanrakingen en seksualiteit? Het emotionele niveau heeft ook te maken met draagkracht, met wat je aankan.
- Het sociale niveau.Dit uit zich in gedrag naar zichzelf en naar de ander. Hoe gaat iemand om met seksualiteit ten opzichte van zichzelf en anderen? Kan iemand omgaan met gevoelens en grenzen van de ander? Bij het sociale niveau is vaker sprake van aangeleerd gedrag.
Bij veel mensen met een verstandelijke beperking blijven de sociale en vooral de emotionele ontwikkeling achter bij de cognitieve en lichamelijke ontwikkeling. Dan is er een groot verschil tussen wat iemand ‘kan’ en ‘aankan. Zo kan iemand in staat zijn om met een ander te vrijen, maar heeft hij door een lage emotionele ontwikkeling weinig zicht op wat zijn gedrag bij anderen oproept. Dit maakt iemand kwetsbaar om grensoverschrijdend gedrag mee te maken of grensoverschrijdend te zijn.
Vaak gaat een mentale handicap hand in hand met een hechtingsstoornis. Daarnaast hebben mensen met een mentale handicap soms ook een stoornis binnen het autismespectrum. Het kan voor ouders en begeleiders een heuse opdracht zijn om ondersteuning te bieden. Het probleem bij personen die naast een mentale beperking een autismestoornis hebben is eerder de afwezigheid dan de aanwezigheid van een taboe om te spreken over seksualiteit. Mensen met autisme gaan vaak net ongecensureerd uiten wat ze bedoelen. Het ‘taboe’ ligt eerder bij mensen zonder deze beperking. We zijn, anders dan onze doelgroep, niet vlug geneigd om uiteen te zetten wat onze diepste seksuele verlangens zijn aan een ander.
De problemen met afstand en nabijheid die een persoon met een hechtingsstoornis ervaart, maar ook de nood aan structuur bij een persoon met autisme zijn vaak factoren die het extra moeilijk maken voor hun nabije omgeving en zichzelf. Elk individu heeft zijn eigen complexiteit en dient met de grootste zorg begeleid en ondersteund te worden
Onderzoek
De Universiteit van Twente heeft, in samenwerking met Stichting Aveleijn (Siebelink, De Jong, Taal & Roelvink, 2006), onderzoek gedaan naar seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking. De speciaal voor het onderzoek ontworpen interviewmethode bleek een geschikt instrument voor het doen van onderzoek onder deze groep. De respondenten kregen vragen voorgelegd met betrekking tot kennis over seksualiteit, seksuele attituden, seksuele ervaringen en seksuele behoeften.
76 mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking hebben aan het onderzoek deelgenomen.
Een samenvatting van de resultaten:
De resultaten laten zien dat romantische relaties en seksualiteit belangrijke thema’s zijn in het leven van mensen met een verstandelijke beperking. Respondenten blijken zowel ervaringen als behoeften te hebben op dit gebied. Het gaat daarbij om aspecten zoals het hebben van een vriend(in), zoenen op de mond, knuffelen, geslachtsgemeenschap, masturbatie, bekijken van seksfilms en prostitutiebezoek.
Hierbij doen zich verschillen voor tussen mannen en vrouwen. Mannen rapporteren over het algemeen meer seksuele behoeften en ervaringen dan vrouwen, met name als het gaat om de meer ‘onpersoonlijke’ seksuele activiteiten, zoals masturbatie, bekijken van seksfilms en prostitutiebezoek. Zij hebben ook een positievere attitude ten opzichte van deze aspecten.
Zowel mannen als vrouwen hebben een positieve attitude ten opzichte van zoenen, knuffelen en geslachtsgemeenschap in heteroseksuele relaties. Ten opzichte van homoseksualiteit bestaat een neutrale tot licht negatieve attitude.
De respondenten beschikken over enige kennis over seksualiteit: 93% weet dat vrouwen zwanger kunnen worden als ze geslachtsgemeenschap hebben en 76% weet dat je een soa kunt oplopen bij het hebben van geslachtsgemeenschap. Iets meer dan de helft (51%) herkent dat de getoonde persoon op een plaatje aan het masturberen is.
Er blijkt geen correlatie te bestaan tussen seksuele kennis en seksuele ervaring: mensen die seksueel actief zijn, beschikken niet noodzakelijkerwijs over meer kennis dan mensen die niet seksueel actief zijn.
Daten met een handicap
Het aantal dating- en ontmoetingssites voor gehandicapten groeit. Goedbedoelde initiatieven, maar niet zonder risico. 'Ze wilde niet, maar het gebeurde toch, omdat ze dacht dat het normaal was.' Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders. Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie. . 'De vrouw die ik zoek moet vooral lief zijn, en met een beetje pit. En wat betreft niveau: niet te laag en niet te hoog. Net als ikzelf dus: een beetje ertussenin.' Mark van Velzen (44) heeft een profiel op g-date.nl en is sinds kort ook aangesloten bij datingassistent.nl, een relatiebemiddelingbureau. Hij heeft een lichte verstandelijke beperking en is naarstig op zoek naar een leuke relatieUit een recente studie van het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) blijkt dat ruim eenderde van de verstandelijk beperkten zich weleens eenzaam voelt. Steeds meer mensen met een verstandelijke handicap zitten dan ook op het internet op zoek naar een maatje, minnaar of meer….. Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders. Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie.
Sociaal psychiatrisch verpleegkunde Tineke Bontes.
De tendens is niet zonder risico’s, want het gaat om een kwetsbare groep, schrijft het AD vandaag. Sommige datingsites proberen problemen voor te zijn door kennismakingsgesprekken te voeren en bijvoorbeeld mensen met een te zware verstandelijke beperking en patiënten met psychische stoornissen, zoals borderline te weren.
Op www.vriendenvoorhetleven.nl kunnen alleen gehandicapten zich aanmelden, en uitsluitend in overleg met een begeleider. Bij twijfel moet de beperking worden aangetoond met een CIZ-indicatiebesluit. Oprichtster Dilys Derksen: “Zo willen we voorkomen dat er misbruik gemaakt wordt van onze leden. Als het niveauverschil tussen twee mensen te groot is, opent dat deuren voor mensen die kwaad in de zin hebben.”
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Tineke Bontes (52) vindt deze aanpak naïef. “Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders. Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie.’
Ook één van haar cliënten had een nare ervaring toen ze ging internetdaten. “Zij sprak af met een jongen en die verwachtte meteen seks, zoals dat vaker gaat binnen deze groep. Zij wilde niet, maar het gebeurde toch, ook omdat ze dacht dat het normaal was.” (http://relatie.blog.nl/)
Het is bekend dat mensen met een verstandelijke beperking meer risico lopen om slachtoffer te worden van seksueel misbruik. Cijfers laten dit zien. Ook is er een groter risico dat ze seksueel grensoverschrijdend gedrag gaan vertonen, of zelf pleger van seksueel misbruik worden.
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Tineke Bontes (52) vindt deze aanpak naïef. 'Kansen op misbruik verklein je niet door alleen mensen met verstandelijke beperkingen toe te laten. Binnen die groep zijn veel slachtoffers, maar ook daders. Kijk naar zorginstellingen: daar is de kans op seksueel misbruik of huiselijk geweld veel groter dan in een normale thuissituatie.'
Ook één van haar cliënten had een nare ervaring toen ze ging internetdaten. 'Zij sprak af met een jongen en die verwachtte meteen seks, zoals dat vaker gaat binnen deze groep. Zij wilde niet, maar het gebeurde toch, ook omdat ze dacht dat het normaal was.'
Ook Derksen kent zulke verhalen. Voorlichting is wat haar betreft de oplossing. 'Wij hebben 'Zwaantje,' aan wie leden vragen kunnen stellen. Gaat de vraag over seks, dan adviseren we mensen de kwestie ook met hun begeleider te bespreken.' (http://www.ad.nl/)
Risicofactoren om slachtoffer te worden
Wat maakt mensen met een beperking zo kwetsbaar? In de leefsituatie van veel mensen met een beperking is sprake van afhankelijkheid, machtsverschillen en isolement. Dit zijn risicofactoren waarvan bekend is dat zij personen kwetsbaar maken voor seksueel misbruik.
Deze risicofactoren hangen vaak samen met zowel de omgeving waarin de persoon met een beperking leeft en als met de beperking zelf.
Factoren die met de omgeving samenhangen
(Blijvende) afhankelijkheid van derden;
- Benaderd worden op onmogelijkheden, de beperking voorop stellen;
- Overbescherming, verwenning en aangeleerde hulpeloosheid;
- Groter sociaal isolement/uitsluiting, waardoor er minder mogelijkheden zijn om ervaringen op te doen en te experimenteren en hiervan te leren;
- Ontkennen of negeren van sekse en seksualiteit (door opvoeders / begeleiders) en een sekse-neutrale en seksloze benadering;
- Gebrek aan informatie, waardoor er te weinig kennis is over het eigen lichaam, seksualiteit en seksueel misbruik;
- Veelvuldige lichamelijke contacten, minder privacy en zeggenschap over het eigen lichaam;
- Niet begrepen en soms niet geloofd worden door de omgeving;
- Onder- of overschat worden door de omgeving
- Minder goed grenzen hebben leren stellen in de opvoeding doordat men minder goed geleerd heeft te luisteren en coöperatief te zijn en doordat men minder goed geleerd heeft 'nee' te zeggen tegen grensoverschrijding.
Factoren die met de beperking samenhangen
- Negatief zelf- en lichaamsbeeld;
- Verminderde, vertraagde of verstoorde sociale en emotionele ontwikkeling; moeilijker kunnen leren door ervaring;
- Moeite met inschatten van de veiligheid van situaties en de aard van personen (goed of niet goed);
- Gemakkelijker beïnvloedbaar zijn en consequenties van eigen gedrag en dat van anderen moeilijker kunnen overzien;
- Moeilijker tot een eigen identiteit kunnen komen, inclusief sekse en seksuele identiteit.
Risicofactoren om pleger te worden
Een deel van deze risicofactoren maken personen met een beperking ook kwetsbaarder om plegergedrag te ontwikkelen. Opnieuw gaat het om factoren die met de omgeving samenhangen en om factoren die met de beperking en/of de persoon samenhangen. (Bruinsma 1996; Heestermans 1999).
Factoren die met de omgeving samenhangen
- Het ontbreken van openheid en adequate (dat wil zeggen éénduidige en bij de cliënt aansluitende) seksuele voorlichting en vorming. Hierdoor worden normen en waarden over wat wel en niet kan onvoldoende geleerd en geïnternaliseerd;
- Niet adequaat handelen door de omgeving bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit kan het gevolg zijn van mythes over seksualiteit bij met name mannelijke cliënten, zoals: een man heeft zijn behoeften, hij weet niet beter of hij groeit hier wel overheen. Het kan ook het gevolg zijn van handelingsverlegenheid, waardoor het seksueel grensoverschrijdend gedrag eerder wordt bekrachtigd dan afgeleerd.
- Het achterwege laten van specifieke diagnostiek bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hierdoor is er onvoldoende zicht op de oorzaken van dit gedrag, het type pleger waarvan sprake is en op de begeleiding of behandeling die nodig is.
Factoren die met de beperking en/of de persoon samenhangen
- Een beperkte cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Er is dan een minder gedifferentieerd gevoelsleven en een gebrekkige vaardigheid in het leggen van contacten. Daarnaast is men minder in staat om waarden en normen te internaliseren.
- Zich minder kunnen inleven in een ander. Dit komt door een gebrekkig sociaal inzicht, door het ontbreken van het besef dat anderen iets anders kunnen willen en voelen dan zijzelf.
- Een minder ontwikkelde gewetensfunctie: men weet misschien wel dat 'iets niet mag', maar heeft geen idee van het waarom.
- Een beperkte(re) impulscontrole als gevolg van de handicap, het ontwikkelingsniveau, psychische stoornissen of organische problemen.
- Een negatief zelfbeeld waardoor men situaties zoekt waarin men zich veiliger voelt, bijvoorbeeld bij kinderen of'zwakkere' verstandelijk gehandicapten en waarbij sprake kan zijn van machtsuitoefening.
- Slachtoffer zijn (geweest) van seksueel misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag en dit gedrag als 'normaal' gaan leren zien.
Bronnen :
‘De stap tussen vraag en antwoord’ ‘Een methodiek voor een adequate beeldvorming over de seksualiteit van verstandelijk gehandicapten’ Marjolein M.H.J. Stöcker Afstudeerproject in het kader van de Hogeschool voor Pedagogiek, Fontys Hogescholen Sittard Begeleiding Mr. J. de Laat en Mw. A. van Dillen 28 mei 2007
http://www.begrensdeliefde.nl
http://www.auticomm.nl