Zowat één op honderd mensen voelt zich noch tot mannen, noch tot vrouwen aangetrokken. Deze aseksuelen vinden elkaar steeds vaker – voornamelijk op internet – en worden stilaan ook ontdekt door de wetenschap. Aseksualiteit wordt omschreven als het ontbreken van seksuele aantrekking en krijgt recentelijk veel aandacht in onderzoek. Bogaert (2012) rapporteerde dat 1,05% van de Britse bevolking aseksueel is.
Een meer algemene gewone term om het begrip te verduidelijken is het niet ondervinden van enig seksueel verlangen. Het kan gebonden zijn aan een bepaalde relatie maar een persoon met aseksualiteit ervaart nooit enige vorm van seksueel verlangen en heeft moeite om opgewonden te geraken. Het gaat dan om een zekere afkeer, walging of angst voor alles wat met seks te maken heeft. Sommigen mensen vermijden alle seksueel contact, anderen ervaren alleen afkeer t.o.v. specifieke elementen van seksualiteit zoals bijvoorbeeld afkeer voor borsten, porno, vagina, penis, enz.
Omdat aseksualiteit aangeboren of in elk geval diepgeworteld is, is het vergelijkbaar met een seksuele voorkeur of geaardheid. Door sommigen wordt het ook wel gezien als het gebrek aan een seksuele geaardheid.
Aseksualiteit verschilt van vrijwillige en bewuste vormen van seksuele onthouding, zoals het celibaat, en van gedwongen afzien van seks als gevolg van ziekte. Aseksualiteit komt in vele vormen voor. Zo kunnen sommige aseksuelen, ondanks het ontbreken van seksuele interesse, toch bepaalde vormen van seks hebben. Een algemeen aanvaarde wetenschappelijke definitie ontbreekt echter nog.
Vaak wordt onderscheid gemaakt met HSDD (Hypoactief Seksueel Verlangenstoornis) die wel nog seksuele aantrekking kunnen ervaren, terwijl dit bij mensen met aseksuele problemen niet het geval is. Bij HSDD is er ook sprake van subjectief lijden, met zit er mee dit probleem te hebben, terwijl bij aseksualiteit de persoon zich hierover geen zorgen maakt, maar het eerder een probleem van de omgeving/partner is.
Aseksuele personen die een partnerrelatie hebben stemmen wel in met een niet verlangde seksuele activiteit, maar het helpt hen niet om zich emotioneel dichter bij een partner te voelen. Sommige aseksuele personen geven aan dat ze zich tijdens seks moeten focussen op andere zaken om de gedachten af te leiden van de seksuele act. Op die manier ervaren ze enkel lichamelijke stimulatie, los van enige emotionele intimiteit. Ze staan niet afkerig tegenover seks maar hebben er wel een gebrek aan interesse in.
Er worden diverse oorzaken naar voor geschoven maar de voornaamste zijn : een hechtingsstoornis, gebrek aan relaties in jongere jaren, vermijdend temperament, wantrouwen tegenover anderen en het ongemak in de aanwezigheid van anderen. Wie als kind altijd te horen kreeg dat seks vies is of dat seks alleen maar een noodzakelijk kwaad is dat dient om kinderen te verwekken maar voor de rest des duivels is, kan daardoor een aversie voor seks ontwikkelen. Gevolg hiervan is dat men als volwassene romantische en seksuele relaties gaat vermijden. Andere theorie beweert dat de causale attributie tussen een potentiële sekspartner en opwinding niet wordt gemaakt, wat maakt dat de fysieke opwinding niet op een bepaald doel wordt gericht. In dit geval blijft de fysieke opwinding wel intact, maar het verlangen om deze te vertalen in seksuele activiteit met een partner ontbreekt.
Een ander model zoekt een verklaring voor aseksualiteit in een verstoring van de bijniermaturatie. Volgens deze theorie zouden aseksuele personen tijdens de vroege puberteit niet dezelfde toename in androgeenproductie hebben als seksuele personen, wat dan een negatieve invloed zou hebben op de ontwikkeling van de seksuele aantrekking.
Het Asexual Visibility and Education Network (AVEN) beschrijft 4 soorten of types van aseksualiteit bij mensen:
Type A
Personen die wel een seksuele drift ervaren, maar zich niet seksueel tot andere personen aangetrokken voelen. Deze mensen hebben een zeker biochemische ervaring van seks, doen mogelijk ook aan masturbatie, maar zullen nooit met een andere persoon seksuele interactie hebben.
Type B
Personen die zich tot anderen aangetrokken voelen, maar geen seksuele drift ervaren. Deze mensen hebben wel diepere emotionele bindingen met anderen, houden ook wel van iemand anders, maar zonder de behoefte met zijn of haar geliefde ook seksuele interactie te hebben. Dit sluit lichamelijke tederheid overigens niet uit.
Type C
Personen die zowel seksuele drift ervaren als emotionele aantrekkingskracht van anderen, maar die desondanks geen seksuele interactie hebben. Zij kunnen wel masturberen en van iemand houden. Seksuele interactie met de geliefde en de liefde voor deze persoon zijn voor zulke mensen echter twee heel verschillende dingen die niet samengaan.
Type D
Personen die noch seksuele drift ervaren, noch emotionele aantrekkingskracht van anderen ervaren. Dit betekent echter niet dat deze mensen geen goede en/of emotionele vriendschappen kennen of hebben, maar ze hebben alleen niet de behoefte aan liefde of seksuele interactie.
Romantische relaties
Ondanks een beperkte of geheel afwezige interesse in seks, heeft een deel van de aseksuelen dus wel degelijk behoefte aan romantische relaties c.q. ervaart romantische aantrekkingskracht. Men verdeelt aseksuelen dan ook wel in romantische en niet-romantische aseksuelen. Voor wat betreft de romantische relaties kan een onderscheid worden gemaakt in de volgende vormen:
- aromantisch: niet romantisch aangetrokken tot iemand van enig geslacht
- heteroromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen van het andere geslacht
- homoromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen van hetzelfde geslacht
- biromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen van beide geslachten
- panromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen van ieder (of geen) geslacht
- transromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen die van geslacht zijn veranderd
- polyromantisch: romantisch aangetrokken tot mensen van meer dan een geslacht, zonder te bedoelen dat er maar 2 geslachten zijn
Het hebben van negatieve ervaringen inzake seks kan ook aanleiding geven tot een zekere vorm van seksafkeer, hoewel de term aseksualiteit dan zwaar overladen is. Deze aversie voor seks zorgt voor spanningen in de relatie en bemoeilijkt het aangaan van nieuwe relaties.
Onderzoek
Ellen Van Houdenhove doctoreerde in 2014 over het onderwerp. Ze is als onderzoekster verbonden aan het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen van de KU Leuven en aan het Departement Endocrinologie van de UGent. Ze deed een grootschalig kwantitatief onderzoek met 460 respondenten in Europa, de VS, Canada en Zuid-Amerika. Omdat de deelnemers werden aangezocht via oproepjes in sociale en andere media is dit geen representatieve steekproef, maar de groep is wel voldoende groot om een aantal interessante vaststellingen te doen. “Alle respondenten herkennen zich in de één of andere definitie van aseksualiteit. Zowat een derde identificeert zichzelf als aseksueel en rapporteert de afwezigheid van zowel seksuele aantrekking als seksuele ervaring. 18 procent ziet zichzelf als aseksueel, maar ervaart toch seksuele aantrekking. Als we als onderzoekers enkel het criterium ‘afwezigheid van seksuele ervaring’ hanteren, kwalificeert nog slechts de helft van de respondenten als aseksueel.”
"“De omgeving reageert soms afwijzend of vol onbegrip: ‘Dat komt wel in orde als je eens 'goede' seks gehad hebt’.” Om inzicht te krijgen in de beleving van aseksualiteit, werkte ze met diepte-interviews: “Ik vond slechts twee mannen bereid om mee te werken, en heb dit luik daarom beperkt tot vrouwen, negen in totaal. Zij bleken al van jongs af het gevoel te hebben anders te zijn. Bij twee deelnemers deed een tijdschriftartikel een belletje rinkelen.” De meeste vrouwen kwamen openlijk voor hun aseksualiteit uit, al ging daar vaak een moeizaam aanvaardingsproces aan vooraf. “De omgeving reageerde soms afwijzend of vol onbegrip: ‘Dat komt wel in orde als je eens goede seks gehad hebt’.”
Hoewel de geïnterviewde vrouwen aangaven geen seksuele aantrekking te ervaren, waren ze wel in staat om lichamelijk opgewonden te raken. “De meesten hebben ervaring met masturbatie. Voor hen is dat een louter loslaten van fysieke spanning – te vergelijken met krabben als het jeukt.” Sommigen gaven aan afkerig te staan tegenover seks, maar de meesten waren gewoon ‘niet geïnteresseerd’. Waar een aantal deelnemers nog nooit iemand had gekust, hadden anderen geregeld seks, vooral dan om hun partner te plezieren: “Uit het kwantitatieve onderzoek bleek al dat 80% van de aseksuelen wel romantische aantrekking ervaart, en verliefd kan worden. Ook de meeste vrouwen die ik interviewde, verlangden wel degelijk naar een intieme partnerrelatie, maar dan zonder de seksuele component. Sommigen stelden letterlijk dat seks en liefde voor hen niet te rijmen zijn en dat seks afbreuk zou doen aan hun gevoelens voor hun partner.”
“Een aantal deelnemers zou bereid zijn om een niet-aseksuele partner de vrijheid te geven om ‘elders aan zijn trekken te komen’. Als seks wél deel uitmaakt van de relatie, worden er duidelijke afspraken over gemaakt. Bij één koppel uit mijn onderzoek gaat het zo al achttien jaar goed.”
Omdat aseksualiteit zo zelden voorkomt, is het vinden van een werkelijk gelijkgestemde partner niet eenvoudig. “Aseksuelen moeten het soms – letterlijk – ver gaan zoeken. Eén vrouw liet me onlangs weten dat ze via een gespecialiseerde internationale datingsite een aseksuele partner heeft gevonden, met wie ze nu een bevredigende langeafstandsrelatie onderhoudt.”
“Hoewel aseksualiteit wordt beschouwd als een aangeboren geaardheid, stellen we in dit onderzoek toch vast dat één op vijf respondenten in het verleden wél seksuele aantrekking heeft ervaren. Het zou interessant zijn om uit te klaren of er een onderscheid kan worden gemaakt tussen een dergelijke verworven aseksualiteit en levenslange aseksualiteit.”
“In ons onderzoek zagen we alvast dat aseksuele personen die wél seksuele aantrekking ervaren, vaker seksueel misbruik hebben meegemaakt voor de leeftijd van 18 jaar (17,6%), dan aseksuele personen die geen seksuele aantrekking ervaren (8%). Uiteraard is het voorbarig om conclusies te trekken, maar deze vaststelling vormt in ieder geval een interessante piste voor verder onderzoek.”
Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Aseksualiteit
Tijdschrift voor seksuologie (2013), 37-2, 56-65
http://nieuws.kuleuven.be/