Profiel van de dader

1. Profiel van een pestkop (algemeen)

Jongens maken opnamen van mishandeling. Donderdag zijn vier leerlingen van 15 en 16 jaar van het voortgezet onderwijs in Amsterdam gearresteerd nadat zij door leerkrachten waren betrapt op het pesten en mishandelen van een 14-jarig klasgenootje. Van de mishandelingen waren met een mobiele telefoon opnamen gemaakt. De vier verdachten werden ingesloten en in verzekering gesteld. De ouders van de vier pestkoppen konden hun kinderen 's avonds na verhoor ophalen. De wijkteamrecherche heeft de zaak in onderzoek. Een docente van de scholengemeenschap in Oost betrapte vier jongens op het moment dat het slachtoffer klappen kreeg. Dit gebeurde in bijzijn van meerdere klasgenoten. Zij greep onmiddellijk in en wist behalve de belaagde jongen ook een mobiele telefoon veilig te stellen. Omdat het viertal het al eerder had gemund op het slachtoffer besloot de schooldirectie de politie in te schakelen. Zij werden gearresteerd voor mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechercheurs ontdekten dat van tenminste twee pestincidenten gsm opnamen waren gemaakt. Op de mobiele telefoon was te zien hoe het slachtoffer klappen en schoppen kreeg van zijn vier medescholieren. ( http://www.telegraaf.nl/crime )Jongeren aan het water Photo by Gerard Gielen

Uit onderzoek (UIA 2006) blijkt dat in Vlaamse scholen gemiddeld één kind op de vijf wordt gepest. Het gaat om bijna 1 op de 4 (23%) van alle leerlingen uit het lager onderwijs en 1 op de 7 (15%) van alle leerlingen uit het secundair onderwijs. In het totaal 155.000 kinderen. Pesten komt het vaakst voor bij kinderen tussen 10 en 14 jaar. Ten minste 1 kind op de 20 krijgt wekelijks tot zelfs dagelijks met pesterijen af te rekenen. Het aantal pestkoppen ligt ook behoorlijk hoog. 15.9 % van de kinderen in het basisonderwijs en 12.3% van de jongeren in het secundair onderwijs pest andere leerlingen. Gemiddeld telt daarmee elke Vlaamse klas een leerling die pest en een leerling die gepest wordt.

Cijfers wijzen uit dat jongens meer pesten dan meisjes. Jongens doen dat veeleer op een directe manier: uitschelden, pijn doen, eigendommen van leerlingen beschadigen ... Meisjes pesten minder vaak en geven de voorkeur aan indirecte pesterijen, zonder dat het tot een zichtbaar treffen komt: roddelen, uitsluiten, leugens rondstrooien, venijnige opmerkingen maken. Daarom treffen we bij het cyberpesten relatief gezien meer meisjes aan. De pesterijen vinden in iets meer dan de helft van de gevallen plaats in de eigen klasgroep, vooral op ogenblikken dat de groep min of meer ontsnapt aan het toezicht van volwassenen, bijvoorbeeld tijdens het speelkwartier en de middagpauze.

Pesten gebeurt ook buiten de schoolpoort. In de buurt van de school en op weg naar huis, en sinds enige tijd ook via gsm en pc. Cyberpesten heeft de voorbije jaren z’n kop opgestoken. Het is laagdrempelig, onpersoonlijk en vaak anoniem. Er zijn niet noodzakelijk getuigen. Het inlevingsvermogen bij de cyberpestkop is nog kleiner dan bij face-to-face pestgedrag. Voor het slachtoffer komen de boodschappen even hard aan. Ze dreigen ook ieder moment van de dag binnen te lopen, en er is geen lichaamstaal of legende om interpretaties te nuanceren of bij te stellen.In de klassieke pestsituaties gaat het meestal steeds om dezelfde basismechanismen. Zowel kinderen als volwassenen pesten uit verveling of frustratie, omdat ze iemand niet kunnen luchten of om te bewijzen dat ze de sterkste zijn. Daarbij brengen ze geen medeleven en respect op voor het slachtoffer en zijn of haar gevoelens, leggen ze gemakkelijk de schuld bij het slachtoffer en gaan ze hun eigen gedrag minimaliseren of goedpraten.

2. Waarom beginnen kinderen/jongeren met pesten?

Kinderen beginnen met pesten om allerlei redenen. Het kan zijn dat ze indruk willen maken op andere kinderen, het kan ook zijn dat ze niet weten hoe ze op een goede manier contact kunnen leggen met hun leeftijdsgenootjes. Pesters lijken populair in een groep, maar zijn het uiteindelijk niet altijd. Ze dwingen hun populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven. Via pesten lukt ze dat het makkelijkst: ze krijgen andere kinderen mee bij het te pakken nemen van een slachtoffer. En wie mee doet, loopt minder kans zelf slachtoffer te worden. Het klink misschien raar maar kinderen die pesten zijn vaak erg onzeker. Ze komen heel zelfverzekerd over maar in werkelijkheid zijn ze vreselijk bang om door de anderen niet geaccepteerd te worden. Ze nemen het initiatief om de regels te overtreden, verzinnen hoe ze andere kinderen en volwassenen dwars kunnen zitten. Ze zijn er vaak goed in zichzelf 'uit de problemen te praten'. Doorgaans voelen ze zich niet schuldig dat ze pesten, vooral als ze met een groepje zijn. Het slachtoffer zien ze als een stommeling die 'erom vraagt gepest te worden'.

Stoer willen doen

Pesters proberen hun onzekerheid te verbergen door stoer te doen tegenover anderen en kiezen een gemakkelijk slachtoffer uit. Meestal is dit iemand die Meisje op laptop Verborgen verhalen Bart EOverlegen is, moeilijk contacten legt of andere hobby’s heeft dan de meeste andere kinderen. Soms is een pestkop iemand die vroeger zelf gepest werd. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan hij of zij zich bijvoorbeeld op de zwemclub of op een andere school agressief gaan opstellen. De pester begint te pesten om aan anderen te laten zien dat hij / zij heel wat durft. Vaak wordt de pester door andere kinderen bewonderd. Hij of zij doet iets dat de anderen nooit zouden durven. De pester merkt hierdoor dat hij of zij succes heeft en dat smaakt naar meer. Bewonderd door andere kinderen gaat zij of hij door met uitschelden, afpakken of schoppen. Door het pesten versterkt de pester zijn of haar plaats in de klas of het vriendengroepje. Na een tijdje wordt het een gewoonte om het slachtoffer te pesten zodra de gelegenheid zich voordoet. Meestal hebben de pestende kinderen niet in de gaten hoe afschuwelijk het pesten is voor degene die gepest wordt. Terwijl het gepeste kind vreselijk bang is voor de pauze of niet op straat durft te gaan, ziet de pester het nog steeds als een lolletje.

Geen grenzen

Elk apart zullen pestkoppen meestal toegeven dat ze pesterijen niet zo onschuldig vinden, maar in groep of verborgen door de anonimiteit van het internet schakelen ze hun persoonlijk geweten uit. Pestkoppen zijn vaak kinderen die nooit geleerd hebben met grenzen om te gaan en gaan zichzelf dus ook geen grenzen opleggen. Ook op andere vlakken kunnen ze zich moeilijk beheersen en men ontdekt vele pestkoppen in criminele feiten zoals pikken, vandalisme, steaming, enz. Pestkoppen handelen meestal in groep. Alleen durven ze vaak niet te doen, wat ze in groep wel durven doen.

Zelf problemen

Pesten om stoer te doen komt voor maar vaak is dat niet de enige reden dat de pester een slachtoffer uitzoekt. Vaak hebben kinderen die pesten zelfMeisje aan het water Photo by Gerard Gielen problemen en zoeken ze een zondebok om zich op af te reageren. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat kinderen die zelf gelukkig zijn, niet de behoefte hebben om te pesten. Pesters kunnen bijvoorbeeld boos of verdrietig zijn omdat hun ouders zijn gescheiden of omdat ze thuis te weinig aandacht krijgen. Vaak zijn ze jaloers op degene die ze pesten en vinden het fijn om te zien dat hij of zij zich ook ongelukkig voelt. Wanneer iemand begint te cyberpesten kan dit een gevolg zijn van emotionele of psychologische problemen. Cyberpesten lijkt viraal te zijn, in die zin, dat als er enkelen beginnen, heel snel grote groepen mee gaan cyberpesten. Dit is o.a. een verschil met gewone pesten, waar het pestgedrag zichtbaar is. Nu kan een grote groep zich met het pesten bezig houden, zonder dat men precies weet wie allemaal meedoet.

Verveling

Pesten kan ook het gevolg zijn van verveling. Kinderen die niet weten wat ze in de pauze moeten doen gaan vaak uit verveling een slachtoffer zoeken om hun tijd te verdoen. Parry Aftab, stichter van de organisatie www.wiredsafety.org beschrijft het voorbeeld van 13-jarige jongen uit New Jersey die er bij ontmoetingen keurig uitzag maar een verschrikkelijke hobby had ontwikkeld. Hij sprokkelde op persoonlijke websites en weblogs informatie van voor hem totaal onbekende personen bij elkaar en ging ze dan bedreigen. Hij stuurde hen doodsbedreigingen via een anoniem e-mailadres en deed zich voor alsof hij de slachtoffers persoonlijk kende. Toen Aftab de jongen vroeg waarom hij dit deed, gaf hij aan dat hij dat leuk vond en vooral dat men toch niet wist wie hij was. Internet geeft veel kansen tot anonimiteit en bijgevolg ook tot onzinnig pestgedrag.

3. Pestkoppen zijn achterblijvers ?

Uit onderzoeken is nog nooit gebleken dat pestkoppen slimmer of dommer zijn dan zondebokken. Het is dus niet juist dat kinderen anderen gaan pesten omdat die slimmer zijn. Wel vermoeden onderzoekers dat pestkoppen heel vaak minder volgzame kinderen zijn. Ze krijgen meer straf dan andere kinderen omdat ze lastiger zijn en zich sterker afzetten tegen de normen of eisen van hun omgeving. Ze balen bijvoorbeeld gemakkelijker als hun ouders hen een klusje geven. Ze proberen onder afspraken uit te komen of houden er zich niet aan. Pestkoppen vragen heel wat energie van hun ouders, leerkrachten of begeleiders.

Problemen met lichaamstaal en kritiek. De laatste jaren is gebleken dat veel pestkoppen problemen hebben als ze lichaamstaal en andere niet-verbale signalen moeten interpreteren. Ze kijken met andere woorden niet verder dan wat er wordt gezegd. Als iemand zegt dat alles ok is, maar daar boos of verdrietig bij kijkt, registreren ze die gevoelens van boosheid over verdriet niet. Ook het eigen gevoelsleven van deze kinderen is een gesloten doos. Omdat ze geen uitlaatkleppen hebben voor hun gevoelens, is agressiviteit vaak hun enige uitweg. Pestkoppen hebben veel moeite met kritiek. Zelfs kritiek op hun gedrag nemen ze heel persoonlijk op. Eigenlijk delen ze dit laatste probleem met veel slachtoffers, maar terwijl die door kritiek nog minder zelfvertrouwen krijgen en nog meer in hun schulp kruipen, verweren pestkoppen zich meestal actief en luidkeels tegen elke kritiek die ze krijgen.
(Deboutte & Schelstraete)

4. Pestkoppen staan eerder zwak in de klas ?

Barbara Debusschere schrijft in de Morgen dat pestkoppen in de klas niet de onvervaarde haantjes-de-voorste zijn die ze lijken. Eigenlijk zijn het net erg kwetsbare kinderen die er op sociaal vaak slechter aan toe zijn dan hun slachtoffers. Ze verwijst daarvoor naar een Nederlands onderzoek naar pestrelaties in de klas. Als het over pesten in de klas gaat, denken we direct aan de vreselijke tirannie die de slachtoffers moeten ondergaan. Leerkrachten, ouders en speciale verenigingen doen er alles aan om die slachtoffertjes op te vangen en wanneer ze eindelijk hun verhaal uit de doeken durven doen, hoor je wat voor nare gevolgen gepest worden op een jong leven kan hebben: een geschonden zelfvertrouwen, het gevoel geïsoleerd te zijn en dus groeiende angst en wantrouwen tegenover leeftijdgenoten. De pestkoppen worden meestal gezien als ijzersterke persoontjes die hun macht in de klas willen laten gelden. Het Nederlands onderzoek gevoerd aan de Rijksuniversiteit Groningen stelt dat klassieke beeld van dader en slachtoffer danig bij. Pestkoppen, zo blijkt, staan net zwak, maar verstoppen die zwakte achter pestgedrag. Ze zijn in veel gevallen zelfs de dupe van hun gedrag. Niet alleen ontzag en angst, ook medelijden is op zijn plaats, zo stellen de onderzoekers.

Het onderzoek werd gevoerd bij 2.800 jonge tieners en kadert in een opvolgingsproject, Trails. Toen zaten de deelnemertjes nog op de basisschool, ondertussen zitten ze in het voortgezet onderwijs. Ieder kind kon op een lijst met namen van de klasgenoten diegenen aanduiden wie ze leuk vonden en ook de kinderen die hen pestten. Daaruit blijkt dat 60 procent van de kinderen niet gepest wordt. "Logischerwijze zijn dat de kinderen die het het beste stellen", vertelde socioloog René Veenstra aan journaliste Debusschere. “Ongeveer 15 procent is dader, een even groot aantal is slachtoffer en 10 procent is allebei.” Koppeltje op bank Photo by Gerard Gielen (De Morgen, 03/11/2004)



5. Profiel van de "cyberpester" ?

Hierboven beschreven we hoe in het algemeen pestkoppen getypeerd kunnen worden. Maar zijn er bijzondere kenmerken voor de cyberpester?

Parry Aftab van de stichting www.Wiredsafety.org merkt op dat vooral cyberpesters heel sterk onder hormonale invloed staan. Daarom tref je cyberpesters heel vaak aan op de leeftijd tussen 12 en 15 jaar. Cyberpestgedrag heeft soms ook een seksuele ondertoon. Op die leeftijd woedt er een storm van hormonen bij pubers.

Emmerechts (1999) noteert dat pesterijen hun verklaring niet uitsluitend vinden in de persoonlijkheid van het slachtoffer. Ze zijn geen persoonlijk conflict tussen slachtoffer en pestkop alleen. Pesterijen ontstaan in de structuren waarin mensen zich bevinden. Ze hebben te maken met de heersende mentaliteit en de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Pestkoppen manipuleren. Het slachtoffer raakt verstrikt in een web van insinuaties, ongegronde verwijten, spot, leugens,…. Wat het slachtoffer onderneemt om de pesterijen te stoppen, doet er niet toe. Het is de pestkop en zijn omgeving die beslist of het pesten doorgaat of stopt.
Het is volgens de auteur moeilijk om met pestkoppen over hun pestgedrag te praten, tot hen door te dringen, hen te bewegen tot dialoog en inlevingsvermogen. Je kunt hen evenmin dwingen om meer respect te hebben voor een ander en hun gedrag te veranderen. Pesten is een kwestie van ongelijke machtsverhoudingen en waarom zouden pestkoppen hun machtspositie opgeven. Hoewel de verantwoordelijkheid vaak naar de kant van het slachtoffer wordt verschoven is het toch de pestkop zelf die moet veranderen. Het is de pestkop die zich uiteindelijk schuldig maakt aan negatief, asociaal en agressief gedrag.

Het zijn altijd dezelfde kinderen die pesten of gepest worden, merkt men soms wel eens op.
Deboutte & Schelstraete (2000) weerleggen dat. Zo zijn er gepeste kinderen die zich ontpoppen tot gemene pestkoppen. Een meeloper kan promoveren en pestkop worden, maar net zo goed is hij de volgende zondebok, als de eerste zondebok om één of andere reden van het toneel verdwijnt. In groepen waar een verziekte sfeer heerst, maar die toch nog hecht samenhangen, wordt meestal één zondebok gekozen en behouden. Maar in groepen waar verschillende kleine kliekjes zijn, die weinig contact hebben met elkaar, worden pestkoppen soms zondebokken en omgekeerd.
Merkwaardig genoeg tref je dit bij het cyberpesten heel vaak aan. Bij de cyberpesters vind je vaak slachtoffers van offline pesten of van cyberpesten zelf. Omdat ze niet zo groot, sterk of krachtig genoeg zijn om fysiek weerwerk te bieden tegen de daders zoeken ze cybertechnologieën om weerwraak te nemen. Het lijkt bijna een ‘weerwraak van de nerds’, waarbij gepeste jongeren die goed thuis zijn in informatica hun kennis gebruiken om hun pesters op een anonieme wijze antwoord te bieden. Uit onderzoek blijkt dat meisjes dan vooral reageren door publiek weerwerk te bieden door bijvoorbeeld via een anoniem forum of gastenboek te reageren, terwijl jongens het meer zien in individuele reacties via haatmails of door beledigende foto’s te verspreiden,. Soms gebruiken jongens ook hun kennis om binnen te dringen in het computersysteem van de daders om diens website te hacken of paswoorden te stelen, waarmee men ander kwaad kan uithalen.

Zo blijkt dat in tegenstelling tot het pesten in de reële wereld er in de cyberpestwereld meer wederzijds wordt gepest en men steeds nieuwe ICT wegen zoekt om elkaar te bekampen. Het cyberpesten begint reeds vanaf 8 à 9 jaar oud en duurt verder tot de jongeren 15 à 16 jaar zijn. Onderzoek van Robin Kowalski (2005) leert dat cyberpesten snel uitdeint naar verschillende anderen en dat wanneer iemand zelf online gepest wordt, die snel overgaat om ook anderen digitaal te gaan pesten. In de reële wereld kan fysieke intimidatie er personen van weerhouden van wraak te nemen maar in cyberwereld pest men gewoon terug. Wanneer men begint met cyberpesten leert ons nog deze studie, wordt het vaak ook op andere vlakken verdergezet. Als iemand wordt uitgesloten in een virtuele vriendengroep bijvoorbeeld op www.Xanga.com ziet men dat de betrokkene op school voor activiteiten wordt uitgesloten.

6. De puberpester

Jongeren op straat Photo by Gerard GielenWanneer jongeren ouder zijn kan men blijkbaar beter omgaan met de cyberpestboodschappen die doorgegeven worden en wanneer men merkt dat het geen invloed heeft op de persoon, houdt het cyberpesten vanzelf op. Vanaf 16 jaar houdt het cyberpesten van leeftijdsgenoten grotendeels op, maar verschuift het soms naar meer volwassen georiënteerd pestgedrag met de expliciete bedoeling om iemand schade toe te brengen, beter bekend als stalking of harassement. Meestal gaat het over relatieproblemen : jongens die een vriendin die een relatie verbroken heeft gaan stalken met sms’jes of foto’s op het internet plaatsen. Bij meisjes op die leeftijd tref je aan dat ze andere meisjes pesten omdat ze jaloers zijn omdat die bijvoorbeeld haar vriendje heeft ingepikt. Oudere pubers durven ook wel eens hun internetkennis aan te wenden om websites te hacken of zo iemand schade toe te brengen.

Vanaf 15-16 jaar merkt men bijgevolg alleen nog sterk relatie of romantisch georiënteerd pesten. Typische voorbeelden zijn de jongen die compromitterende foto’s van zijn ex-liefje verspreid of waar jaloerse meisjes foto’s van rivalen op alle mogelijke manieren misbruiken. In september 2005 haalde een 15-jarige jongen uit het Nederlandse Oosterhout het nieuws. Hij had uit wraak naaktfoto’s van zijn 13-jarige ex-vriendinnetje verspreid via internet. Na ontdekking hiervan had men proces verbaal tegen de jongen opgemaakt. Juridisch gezien kwam hier een bijkomend probleem om de hoek kijken, namelijk dat het ging om bezit en verspreiding van kinderporno. De twee hadden nog verkering toen het meisje naakt voor een webcam poseerde tijdens een chatsessie met de jongen. Haar vriendje sloeg de beelden op als foto’s. Toen de verkering eindigde, stuurde de 15-jarige de foto’s uit wraak naar twaalf leeftijdgenootjes. De politie heeft de ontvangers opgespoord, maar men kon niet garanderen dat de foto’s hun weg via het wereldwijde web niet snel gevonden hadden. (HBvL 13/09/2005)
In december 2004 was er een bericht uit de scholengemeenschap Groenewald in Stein : de naaktfoto’s van een 13-jarige leerlinge waren anoniem op het internet verspreid.

Peter Dupont schreef er in De Morgen het volgende over: de reacties waren er dan ook naar. “Een huppelkutje dat haar vriendje’ probeerde te imponeren met naaktfoto’s van zichzelf en geen rekening heeft gehouden met wat er gebeurt als ‘de liefde’ over is...” En: “Sorry voor degenen die nog dachten dat de gemiddelde 13-jarige braaf en onschuldig is, maar meiden van die leeftijd maken volop foto’s van elkaar in allerlei semi-sexy poses. Dat is leuk voor op je profielensite, je krijgt volop aandacht van iedereen (want daar schort het de meeste kinderen voortaan thuis aan) en je kunt er zo leuk je vriendje mee opgeilen.” Op de foto’s, die op twee intussen verwijderde websites prijkten, stond het meisje in redelijk gewaagde poses. (De Morgen 04/12/2005)

Ook in het Leuvense haalde een verhaal eind 2004 de pers. Een verliefd meisje stuurde naaktfoto’s naar haar vriendje. Uit wraak omdat de relatie was afgebroken stuurde die de foto’s door naar zijn hele emailadressenbestand. 

In de VS had een 15 jarig meisje goedbedoeld een striptease uitgevoerd voor haar webcam om haar vriend te plezieren, ze masturbeerde zichzelf voor de camera. Haar geliefde had de beelden opgenomen. Toen ook deze relatie afliep stuurde hij het filmpje de wereld rond. Het meisje was minderjarig, net zoals de dader : een moeilijk geval van kinderpornografie bijgevolg. De jongen werd op zijn gedrag aangesproken maar beweerde dat niet hij de beelden op het internet had verspreid, maar dat ze op internet onderschept werden door hackers. Geloofwaardig of niet, gezien de minderjarigheid van de dader werd geen strafrechterlijk gevolg gegeven aan het feit, maar de beelden circuleren nog steeds via allerlei blogpagina’s, en duiken op seksfora en pornosites op.


7. Relatie pesten en delinquent gedrag

M. Fekkes (2005,onderzoeker bij TNO Kwaliteit van Leven) promoveerde in juni 2005 op het thema pesten in het basisonderwijs. Hij onderzocht pesten bij kinderen in al zijn facetten en ging o.a. zoeken naar de relatie tussen actief pesten en agressiviteit. .Alhoewel actief pesten kan worden gezien als een op zichzelf staand agressie probleem zou het ook een teken kunnen zijn van een meer problematische ontwikkeling. Hij deed zelf onderzoek via een longitudinale studie naar de relatie tussen actief pesten en delinquent gedrag. De resultaten laten zien dat actief pesten sterk samenhangt met delinquent gedrag. Vooral frequente pesters waren veel vaker betrokken bij delinquente gedragingen, niet alleen gedurende dezelfde meetperiode, maar ook 18 maanden later. Niet-delinquente jongens die vaak actief pestten hadden bovendien een grotere kans om 18 maanden later delinquent gedrag te ontwikkelen.. Verder bleek ook dat delinquente jongens die niet actief pestten een grotere kans hadden om 18 maanden later een actieve pester te worden. Engelstalig onderzoek toont verder aan dat pestkoppen ook later vaak in de problemen komen. Studies leggen een verband tussen als kind pesten en als volwassene relationeel geweld plegen. (Ybarra & Mitchell, 2004)

8. Verschil jongens-meisjes

8.1. Meisjes worden alsmaar meer gewelddadig

Meisjes mishandelen klasgenote en zetten beelden op internet. Maarssen. Een 15-jarige scholiere uit het Nederlandse Maarssen is begin deze maand op grove wijze in de hal van haar school mishandeld. De vechtpartij werd gefilmd en via internet verspreid. Op het beeldmateriaal is te zien hoe twee 15-jarige meisjes van korte afstand inslaan op het hoofd van hun klasgenootje. Er is te zien hoe tientallen leerlingen toekijken, enkelen juichen de daders zelfs toe. Als het slachtoffer op de grond ligt, wordt er nog van dichtbij tegen haar hoofd gestompt. Het meisje liep hierdoor o.a. een hersenschudding op. De twee daders zijn inmiddels geschorst en zullen van school verwijderd worden. Mogelijk worden ze ook strafrechtelijk vervolgd. Ook de scholier die het gevecht heeft gefilmd, zal worden aangepakt. (HBvL 21/03/2006)

In literatuur wordt meestal over gewelddadig gedrag bij jongens gesproken. Meisjes worden verondersteld niet agressief te zijn. De meeste boeken en documentatie omtrent agressie concentreren zich op jongens. De meeste wetenschappers veronderstellen dat jongens agressiever zijn dan meisjes en dan ook veel meer gaan pesten. Wetenschapster Dr. Nikki Crick van de Universiteit van Minnesota concludeert uit haar onderzoek dat meisjes in de vorige studies zelden agressief werden bevonden omdat de onderzoekers steeds de verkeerde soort agressie bekeken. Meestal ziet men in onderzoek agressie als een vorm van fysiek of verbaal reageren met de bedoeling de ander te kwetsen of pijn te doen. Crick (1995) is ervan overtuigd dat meisjes niet moeten onderdoen voor de jongens maar dat zij een ander soort agressie bezigen, namelijk relationele agressie.

8.2. Relationele agressie

Relationele agressie is gedrag waarbij men de intentie heeft vriendschappen te breken of er voor te zorgen dat een kind niet in een peergroep opgenomen kan worden om op die manier een kind te kwetsen of eerder psychisch pijn te doen. Een typisch voorbeeld van relationele agressie is het verspreiden van (onware) roddel of leugens zodat andere kinderen minder geneigd zijn om vriendschappelijk met het kind om te gaan of het expliciet opjutten van andere kinderen om een bepaald kind uit te sluiten van activiteiten, te negeren of dingen te verzinnen zodat het kind schade oploopt. Een voorbeeld van dit laatste vinden we wanneer een kind in het geheim moedwillig een huiswerkopdracht steelt uit een tas en vernietigt , terwijl het kind de opdracht die dag aan de juf moet afgeven. Relationele agressie is een weloverwogen manipulatie namens een kind om peerverhoudingen van een ander kind te beschadigen.

Crick (1996) heeft met haar onderzoek bij basisschoolkinderen aangetoond dat de graad van agressiviteit die door meisjes wordt tentoongesteld ruim onderschat is, hoofdzakelijk omdat het moeilijk is om te meten. Wanneer het ene kind het andere kind raakt is, gedraagt dit kind zich op een openlijk agressieve manier. Daarentegen is het moeilijker vast te stellen dat op een bepaald moment roddels door iemand verspreid werden, die verder verteld worden. Dikwijls worden roddels aangedikt en weet men achteraf niet meer waar ze begonnen zijn. Meisjes zijn ook geniepiger en tonen hun agressie meer verdekt. Ze zullen juist niet opscheppen tegen andere kinderen dat ze een huiswerkopdracht van een kind verstopt hebben of dat ze zopas een anoniem getypt briefje doorgegeven hebben met laster over een kind. Ze doen alsof ze het briefje gevonden hebben hoewel ze het zelf gemaakt hebben om zichzelf niet te verraden.

Meisjes zijn wat dat betreft meesteressen in geniepig doen, liegen, treiteren en heimelijk kwetsen. Volwassenen zien wel fysieke agressie tussen kinderen maar relationele agressie valt niet op en kinderen vertellen er ook niet zo makkelijk over tegen hun leerkrachten of ouders. Vaak is de relationele agressie zo subtiel, zo geraffineerd en langzaam voortschrijdend dat het een onbewust proces van haat, nijd en psychische terreur wordt, waarbij het slachtoffer langzaam psychisch gewurgd wordt. Crick vond in haar onderzoek zeer weinig leerkrachten die op de hoogte waren van de relationele agressie, terwijl ze veel meer op de hoogte waren van fysieke agressie. Ook jongens pleegden relationele agressie maar de meisjes stelden deze vorm van agressief gedrag in een significant veel hogere vorm. De meisjes die slachtoffer waren van relationele agressie vertoonden veel hogere niveaus van depressie, eenzaamheid en sociale isolatie. Het bleek verder dat de daders van de relationele agressie een veel meer fanatiek en volhardend gedrag vertoonden dan de plegers van fysieke agressie. M.a.w. het inpraten op de meisjes en uitleggen wat ze verkeerd deden had veel minder invloed dan het proberen te overtuigen van de negatieve gevolgen van fysiek geweld.

Uit de vergelijking jongens-meisjes bleek dat jongens makkelijker te behandelen waren voor fysieke agressie dan de meisjes voor relationele agressie, temeer omdat de meisjes vaak niet inzagen dat wat zij deden ook een vorm van agressie was. De agressie van de sommige meisjes ging zover dat ze hun charmes gebruikten om anderen in te schakelen , vaak jongens, om voor hen de kastanjes uit het vuur te halen, m.a.w. als het er op aan kwam om het gepeste meisje ook fysiek leed te bezorgen of haar materieel te pesten, zoals een fiets stukmaken of haar kleren beschadigen, enz. deed ze dat niet zelf, maar vond wel een gewillige jongen of meisje om dat in haar plaats te doen. Maar in de meeste gevallen bleven meisjes ook na het uitkomen van het feit dat ze een ander meisje pestte, even goed doordoen met hun subtiel pestgedrag of gaven ze openlijk toe dat ze fout waren en schakelden anderen in om het pestgedrag in hun opdracht verder te zetten zodat ze zelf verder uit schut bleven. Crick concludeerde dat relationele agressie een vrij stabiel gedrag bij kinderen bleek te zijn. 

Waar fysiek agressief meestal naar buiten gericht was en zichtbaar geuit werd ten aanzien van gepeste kinderen, bleek uit het onderzoek verder nog dat relationele agressie meer naar binnen gericht was, m.a.w. de relationele agressiviteit werd niet openlijk geuit naar het slachtoffer of de buitenwereld toe, maar vooral geuit in de beperkte hechte vriendinnengroep die klankbord vormde voor de daderes. Dikwijls waren andere kinderen in de klas niet op de hoogte welk een vernederings- en pestrituelen zich tussen enkele kinderen afspeelden. Ze zagen wel dat een meisje slachtoffer was van roddels of van bedekte treiterijen maar wisten meestal niet waar die vandaan kwamen en beseften ook de ernst er niet van. Relationeel agressieve meisjes verschilden van niet relationeel agressieve meisjes dat ze meestal zeer intieme en hechte vriendschappen onderhielden met slechts enkele vriendinnen. Door het feit dat deze vriendschappen zo close waren, waren de anderen van het kliekje makkelijk manipuleerbaar door de daderes.

Wandelende meisjes Photo by Gerard GielenUit het onderzoek kwam tevens naar voor dat relationele agressie dikwijls juist ontstond vanuit zo’n hechte vriendschappen tussen meisjes die om de een of andere reden verbroken werden. Het pestende meisje was daardoor meestal erg goed op de hoogte van het reilen en zeilen van het slachtoffer dat uit het hechte vriendinnengroepje gestoten werd en kende veel private gegevens die ze op een subtiele manier gebruikte om het slachtoffer telkens meer en meer psychische schade toe te brengen.

De Geestelijke Gezondheidsdienst Nieuwe Waterweg Noord (Vlaardingen, Schiedam, Maassluis) is begonnen met een project om relatiegeweld onder jongeren te voorkomen. Een op de vijf tieners krijgt tijdens hun verkering te maken met een gewelddadige partner. Met het project ’Loving me, loving you’ wil de GGD het probleem bespreekbaar maken. Het doel van ’Loving me, loving you’ is voorkomen dat verkeringsgeweld uitgroeit tot structureel geweld binnen een relatie. Uit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld vaak al in de verkeringstijd begint, als dader en slachtoffer nog tiener zijn. Meisjes en jongens zijn zowel dader als slachtoffer. Wat opvalt is dat jongens vooral gebruik maken van fysiek en seksueel geweld, maar meisjes opvallend veel meer emotioneel geweld, zoals beledigen, manipuleren en isoleren gebruiken, aldus de GGD. Feit is dat onderzoek aantoont dat meisjes even gewelddadig kunnen zijn, maar het vooral emotioneel of sociaal uiten. Het project van de GGD leert overigens VMBO-jongeren wat relatiegeweld is en hoe zij daarmee kunnen omgaan. Dat gebeurt niet alleen aan de hand van mondelinge en schriftelijke informatie, maar ook met een theaterstuk, video en een rollenspel. Ouders en docenten zijn eveneens bij het project betrokken. Meer informatie vindt men op www.lovingmelovingyou.nl

Uit dit alles kunnen we besluiten dat meisjes ook diverse middelen die cyberpesten biedt veel sterker aanwenden om hun slachtoffers het leven zuur te maken. Roddels verspreiden via email, via sms of via MSN, het uitsluiten van meisjes in virtuele vriendinnengroepen, enz. is een typische manier die meisjes aanwenden om hun relationele agressie ten aanzien van een welbepaald kind te uiten.

8.3. Meisjes worden alsmaar gewelddadiger ? "See Jane Hit,why girls are growing more violent"

Onderzoek van James Garbino, auteur van het in 2006 in de VS opzienbarende boek ‘See Jane hit, why girls are growing more violent’ , toont overigens aan dat meisjes niet alleen subtiel emotioneel en relationeel maar vreemd genoeg ook fysiek meer gewelddadig worden. In Chicago waren in 2005 diverse scholen waar meisjes elkaar openlijk fysiek geweld aandeden en daarvoor van school gestuurd werden. Waar 25 jaar geleden één meisje op 10 jongens gearresteerd werd voor fysiek geweld, was dit in Chicago recent gezakt tot 1 meisje t.o.v. 4 jongens, wat een serieuze inhaalbeweging betekent.

Maar niet enkel in de VS steekt het fenomeen de kop op. Psycholoog Michael Car-Greg sprak op een conferentie in Melbourne op 31 oktober 2005 over een zeer verontrustend fenomeen in Australië. ‘Mean queens’ rule the schools. Meisjes zijn de nieuwe pestkoppen. De bekende tienerfilm ‘Mean girls’ is illustratief voor de nieuwe trend. Car-Greg vertelde zijn toehoorders dat vele meisjes zich meer en meer van hun meest boosaardige kant lieten zien en dan vooral naar andere meisjes toe, waarbij hun gedrag schokkend en soms zelfs wreedaardiger dan dat van jongens was. Meisjes gebruikten daarbij niet zozeer fysieke terreur maar middelen als internet, SMS en Msn om hun slachtoffers emotioneel te kraken.

Car-Greg verklaart het fenomeen in de rusteloosheid van heel wat tieners die opgroeien in gebroken echtgescheiden gezinnen, waar ook meisjes geen voorbeelden meer te zien krijgen en alleen leren van haatdragende ouders, waar zowel moeders als vaders hun deel in het zakje doen in het pestgedrag naar elkaar toe. Voor vele van deze jongeren zijn niet meer de ouders, maar vrienden en vriendinnen de meest bepalende personen en zij groeien op in nieuw samengestelde gezinnen of in éénoudergezinnen. Vele meisjes krijgen weinig of geen waarden en normen meer aangereikt. Een aantal krijgen al heel jong verantwoordelijkheid over jongere kinderen omdat bijvoorbeeld moeder moet werken of bij haar vriend vertoeft. Deze meisjes die de fase van kind zijn noodgedwongen moeten overslaan en te vroeg grote verantwoordelijkheid moeten dragen, uiten dit in hun agressief gedrag naar anderen toe. Verontrustend volgens de auteur is ook de steeds jongere leeftijd van de daders. Meisjes van 7 à 8 jaar die elkaar pestemails stuurden en dreigden met vermoorden kwam reeds voor in zijn onderzoek. De auteur beschrijft ook een verhaal waar een gepest meisje verplicht werd een taart te eten die gemaakt was van hondenvoedsel. ( www.thesundaymail.news.com  31/10/2005)

Garbino zoekt een verklaring voor de groeiende agressiviteit bij meisjes in de toename van geweld in de media en vooral het momenteel meer en meer voorstellen van meisjes als fysiek gewelddadig in zowel films als videospelletjes. Lara Croft is ook bij meisjes zeer populair en kenmerkt zich door haar gewelddadigheid. Naast het reeds aangehaalde voorbeeld ,namelijk de bioscoopfilm ‘Mean girls’, tref je ook in de recente Harry Potter film ‘Harry Potter and the Prisoner of Azkaban’ superstudente Hermione Granger aan die haar fysieke kracht laat zien en er duchtig op los vecht.

Recent haalde een verhaal in de VS het nieuws waarbij een meisje door enkele andere meisjes in elkaar geslagen werd op een strand. Het meisje werd tot bloedens geschopt en geslagen en dan hulpeloos achtergelaten. De hele slaan- en schoppartij werd met een digitale GSM gefilmd maar de meisjes hadden zich zodanig vermomd dat ze onherkenbaar bleven. Het filmpje werd via internet verspreid en dook over de hele wereld op. Men dacht bij het zien van de beelden aan een groep bijzonder gewelddadige jongens. Pas na lange tijd kon men de daders oppakken. Het waren allen meisjes tussen 14 en 16 jaar die bijzonder gewelddadig te keer waren gegaan, elkaar ophitsend in fysiek geweld. Merkwaardig is dat deze vorm van vrouwelijk fysiek geweld zich meestal tegen andere meisjes keert en zelden tegen jongens.

Happy slapping, zo wordt het verschijnsel wat misleidend genoemd, naar de uitdrukking happy snapping , foto's maken van agressie, mishandeling of plagerijen voor de pret om iedereen in dat plezier te laten delen. Over het tot nu toe ernstigste geval van happy slapping diende een Londense rechter in januari te oordelen. Voor de Old Bailey verschenen toen vier jongeren, drie jongens en een meisje, op het moment van de feiten tussen 14 en 19 jaar oud.
Op vrijdagavond organiseerden zij geregeld wat ze all-nighters noemden, strooptochten door Zuid-Londen waarbij ze passanten aanvielen. ,,We zijn een documentaire over happy slapping aan het maken: poseer voor de camera'', zei het meisje dan - Chelsea O'Mahoney, die zich als tagger identificeerde met de naam Zobbs. Ze was toen 14. Die uitspraak diende als signaal voor de drie jongens om erop los te meppen. Zobbs filmde alles met haar gsm, wat haar niet belette om ook zelf mee te doen aan het slaan en schoppen. Op 30 oktober 2004 trok het kwartet er nog eens uit op uit voor een all-nighter . In minder dan een uur gingen de vier vijf keer tot actie over en sloegen daarbij acht mensen in elkaar. Het geval deed meteen deed denken aan de roman A Clockwork Orange (1962) van Anthony Burgess, en vooral de gelijknamige film (1971) die Stanley Kubrick ernaar draaide.
Man wandelt op straat  Photo G Gielen (Bron :De Standaard 25/03/2006)

Garbarino verwacht niet dat we ooit een 50%/50% verhouding in fysiek geweld tussen jongens en meisjes zullen krijgen, maar stelt wel een gevoelige stijging vast. Vaak plegen meisjes ook geweld samen met jongens en laten ze zich mee op sleeptouw nemen. De jongens zijn nog meer gewelddadig omdat ze willen opscheppen tegen de aanwezige meisjes. Samen met de opwaardering van gelijke kansen en rechten van de vrouw, de feministische beweging, het zoeken naar gelijke kansen in werk, politiek, sport en cultuur krijg je ook een nivellering van het agressief gedrag van vrouwen t.o.v. mannen, oordeelt de auteur. De vroegere politiek was er een van beschermen van vrouwen door mannen en in een beschermcultuur konden vrouwen niet agressief zijn, maar in een cultuur van gelijke kansen en assertieve vrouwen, worden vrouwen geacht ook zelf voor hun rechten op te komen en gaan ze automatisch meer mannelijk gedrag overnemen, wat door tieners wordt geïnterpreteerd als het imiteren van fysiek geweld dat voorheen exclusief aan mannen werd toegewezen. Een andere verklaring voor de toename van fysieke agressie bij meisjes ziet de auteur in de verregaande seksualisering van de samenleving. Agressie wordt vereenzelvigd met macht en seks.

Agressieve mensen werden in films en reclame zeer lange tijd als zeer sexy afgebeeld. De auteur ziet in de reclames veel meer agressief ogende en seksueel provocerende vrouwen opduiken : meisjes met gevechtskleding, in lederen pakken, afgebeeld met wapens, enz. De typische vrouwelijke rondingen van de vrouwen zijn bijgewerkt tot hoekige supervrouwen die er weliswaar sensueel uitzien, maar tevens bijzonder agressief en gevaarlijk. Ook hier is een inhaalbeweging van vrouwen t.o.v. mannen bezig waar vrouwen recht op eigen seksualiteit toe-eigenen en ook op seksueel gebied meer initiatief nemen. Garbarino ziet ook gevaren in het vrouwelijk geweld. Jongens leren al rollebollend met hun vaders of met elkaar hoe ze agressie kunnen kanaliseren en waar de grenzen liggen in fysiek geweld, wat pijn kan doen en wanneer het gevaarlijk kan zijn. Meisjes hebben die leerschool niet gehad en wanneer de agressie en haat even diep zit als bij de mannen, zullen bij meisjes nog veel sterker de stoppen doorslaan en zullen zij extremere vormen van geweld gebruiken waarbij ze niet hetzelfde zicht op gevaar kennen zoals jongens in hun opvoeding meegekregen hebben. De gevallen van fysieke meisjesagMeisjes op bank  Photo by Gerard Gielenressie die opdoken in Chicago van de voorbije jaren waren zo gewelddadig dat men onmogelijk kon begrijpen dat meisjes zo extreem gewelddadig konden zijn.

De kwetsuren waren veel ernstiger dan meestal bij vergelijkbare mannelijke geweldpartijen voorkwamen. De auteur neemt ook aan dat bij deze vormen van geweld het proces van haat en agressie al veel langer bezig is. Het begint met sociale uitsluiting (uit de peergroep afsnijden) , internet en GSM-terreur, laster, psychologische terreur, verwerping, intimidatie, enz. vaak geuit via cybertoestanden. De psychische terreur die in eenzaamheid achter een computer begint stapelt zich op. Ze wordt niet onmiddellijk geuit zoals bij jongens veel vaker het geval is. Jongens kunnen hun agressie meestal veel sneller kanaliseren. Op een bepaald ogenblik is de vrouwelijke relationele en psychische agressie zo groot dat ze kan uitmonden in extreme fysieke agressie. Men ziet dat niet alleen de pestkoppen extreem geweld gebruiken. Er zijn ook gevallen bekend waar meisjes ruime tijd psychisch gekweld en vernederd werden, bijvoorbeeld via cyberpesten en als ultieme reactie fysiek geweld gebruikten tegen hun pestkoppen. In het andere geval uitten ze het fysiek geweld ten aanzien van zichzelf, door zichzelf bijvoorbeeld te gaan snijden of kerven met een mes, door zichzelf uit te hongeren of door gewelddadige zelfmoord. Men ontdekte ook gepeste meisjes die fysiek geweld gebruikten naar onderschikten, bijvoorbeeld kleine kinderen waarvoor ze verantwoordelijk waren tijdens het babysitten. Die kinderen werden zo hevig door elkaar geschud dat ze daar ernstige letsels aan over hielden.

8.4. Meisjes cyberpesten meer ?

Voor Vlaanderen en Nederland is er nog niet zoveel onderzoek bekend rond agressie bij meisjes. Meestal richt het onderzoek zich op jongens. Al blijkt dat pestende meisjes meer populair zijn bij jongens in de schoolklas. Dat kwam tot uiting in het langlopende TRAILS-onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). "Jongens lijken het te waarderen, als meisje pesten", vertelde socioloog R. Veenstra. Als meisjes pesten worden ze eerder opgenomen in de vriendenkring van mannelijke klasgenoten, blijkt uit het onderzoek. "Daar moet bij aangetekend worden dat het om relatief kleine groepen jongens gaat die dat gedrag waarderen", zegt Veenstra. "Het gros van de leerlingen beschouwt pestkoppen als zielenpoten."

Jongens en meisjes op de basisschool trekken in de regel niet zoveel met elkaar op. Jongens gaan in 80 % van de gevallen met hun seksegenoten om. Datzelfde geldt voor meisjes. "Meisjes waarderen het wel als ze hulp krijgen van jongens", aldus Veenstra. "Andersom is dat niet het geval. Hulp van meisjes laat jongens onverschillig. Het lijkt erop dat jongens zich door hulp van meisjes te aanvaarden in hun eer aangetast voelen." Een ander Nederlands onderzoek vonden we bij N. van den Bolt die in 1996 onderzoek deed naar verschillen tussen jongens en meisjes omtrent pesten in het algemeen. Pesten heeft bij meisjes veel meer te maken met vriendschappen noteert hij. Ze pesten een ander meisje bijvoorbeeld om te zorgen dat dit meisje hun vriendin niet afpakt. Jongens lijken vooral kinderen te pesten waar ze in hun vriendengroep niet veel mee te maken hebben. Meisjes pesten kinderen die dichter bij ze staan, die een rol spelen in de concurrentie tussen vriendinnen.

Het onderzoek vond reeds plaats in 1996, 10 jaar geleden dus en als we de bovenstaande Amerikaanse studies mogen vertrouwen zijn meisjes bezig met een inhaalbeweging inzake fysieke agressie. Maar uit dit onderzoek uit 1996 bleek dat meisjes elkaar ook wel lichamelijk durfden aanpakken, maar veel van het gepest vond plaats met woorden. Vaak maakten meisjes afspraken met elkaar om een ander meisje buiten te sluiten, bijvoorbeeld met behulp van briefjes die in de klas worden doorgegeven. Er werden onderling dreigementen geuit zoals: "Ik speel niet meer met je als je met haar speelt". Een vorm van pesten die de meisjes ook zelf 'gemeen' vonden, was het doorvertellen van geheimen. Meisjes wilden soms een gepest kind wel helpen, maar daarbij wilden ze niet het risico lopen zelf gepest te worden. Ze hielpen het gepeste kind door bemoedigende opmerkingen tegen haar te maken. Leerkrachten leken het pestgedrag van meisjes minder op te merken dan dat van jongens. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de minder lichamelijke manier van pesten door meisjes. Als het pesten toch is opgemerkt, waren de meisjes niet erg onder de indruk van een serieus gesprek of een korte schorsing. Ook uit de vorige paragraaf bleek dat meisjes veel minder gevoelig zijn voor begeleiding inzake pestgedrag en veel meer volharden in hun negatief gedrag.Meisjes op gras Photo G Gielen

Robin Kowalski (2005) deed onderzoek naar het genderverschil in ‘cyberpesten’. Volgens haar is online pesten het omgekeerde van lijfelijk pesten. Omdat het veel meer in de verborgenheid kan en de pakkans minder groot is zijn er veel meer meisjes die aan cyberpesten doen, dan jongens. Jongens pesten vooral op school bij lijfelijk contact en slaan en schoppen. Meisjes doen het subtieler en gebruiken meer het internet, het uitsluiten op internet of via sms’jes. In haar onderzoek vertelde 33% van de meisjes dat ze de afgelopen twee maanden gepest waren, tegenover 10% van de jongens. Een groep van 17% van de meisjes gaf aan zelf gepest te hebben via digitale weg, terwijl maar 10% van de jongens dat toegaf. Meisjes maken van problemen vaak grotere drama’s dan jongens. Jongens zijn boos en pesten een tijdje door te slaan of te schoppen en zijn het dan weer vergeten. Meisjes kroppen dingen meer op en gaan subtiel in het geniep pesten en houden dit pestgedrag ook veel langer vol. Koninginnen van de drama, noemt de onderzoekster het. Meisjes verstoppen zich liever in hun pestgedrag en het internet biedt hen daartoe veel meer kansen. Daarom zal de begeleiding ,hulpverlening en preventie inzake cyberpesten zich ook veel meer tot meisjes moeten focussen.